PCSK9-remmers zijn geregistreerd voor de behandeling van volwassenen met primaire hypercholesterolemie (heterozygote familiaire en niet-familiaire) of gemengde dyslipidemie. PCSK9-remmers kunnen worden toegevoegd aan statines en/of andere lipidenverlagers, wanneer deze onvoldoende effect hebben. Patiënten die geen statine kunnen gebruiken, kunnen PCSK9-remmers als monotherapie gebruiken (SmPC’s).
PCSK9-remmers zijn ook geregistreerd om de kans op hart- en vaatziekten te verlagen bij patiënten met bestaande hart- en vaatziekten (SmPC’s).
Evolocumab is daarnaast geregistreerd voor volwassenen en jongeren vanaf 10 jaar met homozygote familiaire hypercholesterolemie in combinatie met andere lipidenverlagende middelen (SmPC, 2024).
Alirocumab en evolocumab zijn beide ook geregsitreerd als middel om in combinatie met een statine in maximaal verdraagbare dosering en eventueel andere lipidenverlagende middelen het cardiovasculair risico te verlagen bij patiënten met vastgestelde atherosclerotische hart- en vaatziekten. Indien er sprake is van een contra-indicatie voor of het niet kunnen verdragen van een statine is bij deze indicatie ook monotherapie mogelijk (SmPC’s).
Effectiviteit
Het doel van de behandeling van hypercholesterolemie is het verlagen van het risico op nieuwe hart- en vaatziekten, zoals myocardinfarcten en beroertes en het verminderen van het risico op verslechtering van bestaande hart- en vaatziekten.
Wat is het effect op het risico op hart- en vaatziekten?
Het effect van PCSK9-remmers op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten is alleen onderzocht bij patiënten met bestaande hart- en vaatziekten. De belangrijkste studies zijn:
FOURIER: vergelijking van evolocumab met placebo.
ODYSSEY Outcomes: vergelijking van alirocumab met placebo.
Alirocumab verkleint de kans op cardiovasculaire complicaties: cardiovasculaire sterfte, myocardinfarct, instabiele angina pectoris en beroerte. Het NNT is 49 gedurende 4 jaar (Schwarz, 2018).
Evolocumab verkleint in vergelijking met placebo eveneens de kans op cardiovasculaire complicaties: cardiovasculaire sterfte, myocardinfarct en beroerte. Het NNT is 74 gedurende twee jaar om een complicatie te voorkomen (Sabatine, 2017).
Wil je meer weten over de cardiovasculaire effecten van PCSK9-remmers? Lees dan de uitgebreide informatie over cardiovasculaire effecten.
Wat is het effect op het risico op sterfte?
Het effect van PCSK9-remmers op sterfte is vooral onderzocht bij patiënten met bestaande hart- en vaatziekten. De belangrijkste studies zijn:
FOURIER: vergelijking van evolocumab met placebo.
ODYSSEY Outcomes: vergelijking van alirocumab met placebo.
De sterfte bij gebruikers van evolocumab was vergelijkbaar met die in de placebogroep (Sabatine, 2017). De sterfte bij gebruikers van alirocumab was lager dan bij gebruikers van placebo. De onderzoekers geven aan dat deze uitkomst op toeval kan berusten (Schwarz, 2018).
Wil je meer weten over de effecten van PCSK9-remmers op sterfte? Lees dan de uitgebreide informatie over cardiovasculaire effecten.
Wat is het effect op het LDL-cholesterol?
Bij primaire hypercholesterolemie en gemengde dyslipidemie verlagen PCSK9-remmers het LDL-cholesterol met 54% meer dan placebo en met ongeveer 30% meer dan ezetimib (Schmidt, 2020). Het gemiddelde LDL-cholesterol bij de start van de studie varieerde tussen de 2,6 en 5,1 mmol/l. Het LDL-cholesterol aan het begin van een studie had geen invloed op de bereikte (relatieve) daling (SmPC’s).
Bij homozygote familiaire hypercholesterolemie verlaagt evolocumab het LDL-cholesterol met ongeveer 15 tot 32% meer dan placebo (Assessment Report, 2015).
Veiligheid
Wat zijn belangrijke bijwerkingen?
De meest voorkomende bijwerkingen van PCSK9-remmers zijn infecties van de bovenste luchtwegen (verkoudheid, influenza) en lokale reacties, zoals pijn en roodheid bij de injectieplaats. Deze bijwerkingen komen bij 1 tot 10% van de patiënten voor (SmPC’s). Er zijn geen grote verschillen tussen de PCSK9-remmers in bijwerkingen (Zhang, 2015).
Wat is de langetermijnveiligheid?
Er zijn een aantal zorgen over de langetermijnveiligheid:
Het effect van langdurige en sterke verlaging van het LDL-cholesterol is nog niet bekend (RMP’s).
Voor alirocumab zijn er aanwijzingen in fase-3-studies voor verstoord zicht door cataract bij een sterk verlaagd LDL-cholesterol (kleiner dan 0,65 mmol/l) (RMP, 2015).
Wat is het effect op diabetes mellitus?
In fase-3-studies zijn er geen aanwijzingen voor een verhoogde kans op DM2 bij PCSK9-remmers. Ook hebben PCSK9-remmers geen of een gering effect op het HbA1c. De duur van de studies is echter nog beperkt tot enkele jaren (Sabatine, 2017; Schwarz, 2018).
Wil je meer weten over de effecten van PCSK9-remmers op DM2? Lees dan de uitgebreide informatie over diabetes mellitus.
Wat is het effect op de cognitie?
Er zijn geen aanwijzingen voor een nadelig effect op de cognitie op de korte termijn (6 tot 24 maanden) (Giugliano, 2017, Khan, 2017, Harvey, 2017). Wil je meer weten over de effecten van PCSK9-remmers op de cognitie? Lees dan de uitgebreide informatie over cognitie.
Wat zijn belangrijke contra-indicaties en interacties?
PCSK9-remmers hebben weinig absolute contra-indicaties. De effecten bij patiënten met ernstige nier- en leverfunctiestoornissen zijn onbekend. Er zijn geen relevante interacties met andere geneesmiddelen bekend (SmPC’s).
Richtlijnen
Wat adviseren Nederlandse richtlijnen?
De NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement (2024) adviseert bij patiënten met een verhoogd LDL-cholesterol statines als middelen van eerste keus, wanneer medicamenteuze verlaging nodig is. De tweede stap is het intensiveren van de lipidenverlagende therapie, wanneer een patiënt de streefwaarden voor LDL-cholesterol niet behaalt. Intensiveren houdt in het voorschrijven van een sterker werkend statine of het verhogen van de dosering statine. De derde stap is het toevoegen van ezetimib. De voorschrijver kan behandeling met PCSK9-remmers overwegen bij patiënten die niet de streefwaarden voor het LDL-cholesterol halen met optimale/maximale verdraagbare orale lipidenverlagende medicatie. Het gaat hierbij om patiënten met een hooggeschat recidief risico op hart- en vaatziekten (NHG, 2024).
Kosten en vergoeding
Wat zijn de kosten?
PCSK9-remmers kosten ongeveer € 4.900 tot 6.800 per jaar volgens de taxe-prijzen, afhankelijk van de gebruikte sterkte en het doseerinterval (FK, 2024). De precieze prijs is niet bekend, omdat het Ministerie van VWS geheime afspraken heeft gemaakt met de fabrikanten over kortingen. Alsnog is de prijs veel hoger dan de prijs van andere cholesterolverlagende middelen:
Patiënten krijgen PCSK9-remmers alleen onder voorwaarden vergoed. Lees hiervoor de uitgebreide informatie over vergoeding.
Aandachtspunten bij gebruik
PCSK9-remmers worden subcutaan geïnjecteerd. Dit kan de patiënt zelf doen, na instructie. Patiënten moeten de PCSK9-remmers eens per twee weken of eens per maand gebruiken. Ongeveer twee weken na de eerste injectie kan de voorschrijver het effect van PCSK9-remmers op het LDL-cholesterol beoordelen (SmPC’s).
PCSK9-remmers remmen het enzym PCSK9. PCSK9 bindt aan LDL-receptoren op de lever en stimuleert de absorptie en afbraak van deze receptoren. Alirocumab en evolocumab binden en blokkeren PCSK9 en voorkomen daarmee de afbraak van LDL-receptoren. Hierdoor neemt de lever meer LDL-cholesterol uit de bloedsomloop op, waardoor het gehalte LDL-cholesterol daalt (SmPC’s).
Toekomstige ontwikkelingen
In 2019 is een studie gestart naar het effect van evolocumab op het voorkomen van HVZ bij patiënten zonder HVZ in hun voorgeschiedenis. Deze zal op zijn vroegst in 2025 zijn afgerond (ClinicalTrials.gov, 2024).
Een oraal PCSK9-remmer genaamd MK-0616 is momenteel in onderzoek. Uit een fase 2b-studie met 375 deelnemers met hypercholesterolemie en een risico op hart- en vaatziekten blijkt dat MK-0616 het LDL-cholesterol significant verlaagt vergeleken met placebo. Het veiligheidsprofiel van MK-0616 was voldoende (Ballantyne, 2023). Momenteel loopt de fase 3-studie waarvan de eerste resultaten in 2025 worden verwacht (ClinicalTrials.gov, 2024).
Een subcutaan PCSK9-remmer genaamd lerodalcibep is onderzocht in de LIBerate-HeFH-studie. In deze fase-3-studie verlaagde lerodalcibep het LDL-cholesterol significant bij proefpersonen met heterozygote familiale hypercholesterolemie. Lerodalcibep had een veiligheidsprofiel vergelijkbaar met placebo (Raal, 2023).
Een subcutaan PCSK9-remmer genaamd recaticimab is in de REMAIN-2-studie onderzocht bij patiënten met niet-familiaire hypercholesterolemie en gemengde dyslipidemie. Volgens een nieuwsbericht van de American College of Cardiology leidt driemaandelijkse toediening van recaticimab tot significante verlaging van het LDL-cholesterol vergeleken met placebo (ACC, 2023). De resultaten moeten nog worden gepubliceerd.
Zorgverzekeraars vergoeden PCSK9-remmers niet in alle gevallen. Alleen patiënten met hypercholesterolemie (familiaire en niet-familiaire) en met een voldoende hoog risico op hart- en vaatziekten komen in aanmerking voor vergoeding. Daarbij is de voorwaarde dat zij niet de streefwaarde voor het LDL-cholesterol bereiken, ondanks maximaal verdraagbare orale lipidenverlagende therapie met een statine en ezetimib, conform de CVRM-richtlijnen.
Het gaat bij een voldoende hoog risico op hart- en vaatziekten om patiënten met:
homozygote* familiaire hypercholesterolemie, of
heterozygote familiaire hypercholesterolemie, of
patiënten met een zeer hoog cardiovasculair risico vanwege vastgestelde hart-en vaatziekten (VWS, 2024)
*NB: bij homozygote familiaire hypercholesterolemie wordt alleen evolocumab vergoed. De patiënt mag bovendien niet LDL-receptor-negatief zijn (VWS, 2024).
Hoe worden de PCSK9-remmers ingezet?
De patiënt gebruikt de PCSK9-remmer in combinatie met zowel een statine als ezetimib in een maximaal verdraagbare dosering. Bij een statine-intolerantie gebruikt de patiënt de PCSK9-remmer alleen in combinatie met enkel ezetimib in een maximaal verdraagbare dosering. Als de patiënt naast statines ook geen ezetimib verdraagt, is monotherapie met PCSK9-remmers mogelijk. (VWS, 2024).
Wat is statine-intolerantie?
Bij statine-intolerantie heeft de patiënt bij ten minste drie verschillende statines last van statine-geassocieerde spierpijn. De arts moet statine-intolerantie vaststellen aan de hand van de criteria van de EAS en ESC (EAS/ESC, 2015).
Hoe werkt dit in de praktijk?
Naast het recept voor een PCSK9-remmer vult de arts (cardioloog, internist of kinderarts metabole ziekten) een artsenverklaring in. Een huisarts zal potentiële gebruikers van PCSK9-remmers dus altijd moeten verwijzen naar een specialist. De apotheker controleert of de gegevens kloppen en of de patiënt ezetimib gebruikt. Bij statine-intolerante patiënten moet de apotheker ook controleren of in het verleden drie statines zijn gebruikt. Deze formulieren moeten elke drie jaar worden ingevuld (ZN, 2024).
Cognitie
Over het effect van statines op het cognitief functioneren bestaan tegenstrijdige onderzoeken. In enkele fase-3-onderzoeken naar PCSK9-remmers zijn meldingen van neurocognitieve bijwerkingen gedaan. Daarom worden deze effecten nader onderzocht (RMP's, 2015).
Hoe is het effect op cognitie onderzocht?
In de meeste klinische studies zijn de meldingen van cognitieve bijwerkingen als maat voor het effect op de cognitie gebruikt. Ook met vragenlijsten bij gebruikers is het effect van PCSK9-remmers op cognitie onderzocht. Er is één studie (EBBINGHAUS) die gebruik heeft gemaakt van cognitieve testen van de CANTAB. Met deze tests zijn vooral aspecten als strategisch denken, kortetermijngeheugen en concentratie onderzocht. Over andere aspecten van het cognitief functioneren, zoals het langetermijngeheugen is op basis van deze testen niets te zeggen.
Wat is het effect op de uitkomsten van de tests in de EBBINGHAUS-studie?
Deelnemers zijn voor de start van de studiemedicatie (evolocumab of placebo) getest en vervolgens na 24 weken gebruik. De metingen werden jaarlijks herhaald. Uiteindelijk presenteerden de onderzoekers het gemiddelde effect van alle nametingen. In beide groepen waren de verschillen tussen de voor- en nametingen klein. De primaire uitkomstmaat, de spatial working memory-test, kent een score van 4 tot 28, waarbij een lagere score beter is. De uitgangsscore in beide groepen was 17,8. Tijdens het gebruik van placebo daalde de gemiddelde score met 0,29 punten, bij gebruik van evolocumab met 0,21. Dit verschil bleef binnen de grenzen voor non-inferioriteit. Ook bij de andere uitkomstmaten waren de resultaten bij placebo iets beter dan bij evolocumab, echter niet significant (Giugliano, 2017).
Hoe schatten deelnemers aan klinische studies het effect op cognitie zelf in?
Deelnemers aan de FOURIER-studie gaven per item van de Everyday Cognition-vragenlijst aan in hoeverre hun mogelijkheid om bepaalde taken uit te voeren was veranderd gedurende de studie. Voorbeelden van taken die bevraagd zijn waren het onthouden van afspraken, terugvinden van objecten en vooruitdenken. Er was geen significant verschil in uitkomsten tussen gebruikers van evolocumab en van placebo. Van de gebruikers van placebo gaf 3,6% een verslechtering in cognitie aan tegen 3,7% van de gebruikers van evolocumab (p=0,62). De onderzoekers keken ook of er een verband was tussen het bereikte LDL-cholesterolgehalte na vier weken en een verslechtering van cognitie. Ook hier was er geen significant verband te vinden (Gencer, 2020).
Wat is het effect op het aantal meldingen van neurocognitieve bijwerkingen?
Neurocognitieve bijwerkingen zijn bijvoorbeeld delier, verwardheid, cognitieve stoornissen, aandachtstoornissen, dementie en amnesie. In een meta-analyse van 11 studies met alirocumab of evolocumab kwamen neurocognitieve bijwerkingen voor bij 0,8% van de gebruikers van PCSK9-remmers en bij 0,5% in de controlegroepen. Dit verschil was niet significant. Bij het bestuderen van alleen studies met een langere looptijd werd wel een significant verschil gevonden (OR=2,81; 95%BI=1,32 tot 5,99) (Khan, 2017). In deze meta-analyse waren de grote uitkomstenstudies FOURIER en ODYSSEY Outcomes niet opgenomen.
Een meta-analyse van 14 studies naar alirocumab in vergelijking tot placebo of ezetimib vond ook geen significante verschillen. Van de gebruikers van alirocumab meldde 1,0% een neurocognitieve bijwerking. Bij placebo was dit 0,7% en bij ezetimib 0,9% (Harvey, 2017).
In de FOURIER-studie meldden 1,6% van de evolocumabgebruikers en 1,5% van de placebogebruikers een neurocognitieve bijwerking (Sabatine, 2017). In de ODYSSEY Outcomes-studie meldden 1,5% van de alirocumabgebruikers en 1,8% van de placebogebruikers een neurocognitieve bijwerking. Deze verschillen waren niet significant (Schwarz, 2018).
Een mendeliaanse randomisatiestudie met de data van ruim 740.000 deelnemers vond geen negatief effect van PCSK9-remming op dementie, cognitieve prestaties, geheugen en de corticale oppervlakte (Rosoff, 2022).
Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk?
Op de korte en middellange termijn lijken PCSK9-remmers geen effect te hebben op de cognitie.
Diabetes mellitus
Van statines is bekend dat ze de kans op het ontwikkelen van DM2 verhogen (Sattar, 2010). Ook hebben mensen met een genetisch bepaalde lage PCSK9-activiteit vaker DM2 dan mensen zonder deze verlaagde activiteit (Schmidt, 2017). Het is de vraag of dit ook geldt voor het gebruiken van PCSK9-remmers.
Wat is het effect op het HbA1c en nuchter glucose?
In meta-analyses zijn tot nu toe tegenstrijdige resultaten zichtbaar. In een meta-analyse steeg het nuchter glucose bij gebruikers van PCSK9-remmers met 0,1 mmol/l meer dan bij gebruikers van placebo. Het HbA1c steeg met 0,34 mmol/mol meer bij gebruikers van PCSK9-remmers dan bij gebruikers van placebo. Deze resultaten zijn sterk beïnvloed door studies met bococizumab (Carvalho, 2017). Deze PCSK9-remmer zal niet op de markt komen. In een andere meta-analyse vonden de onderzoekers een vergelijkbaar effect op het nuchter glucose en de HbA1c voor placebo en de PCSK9-remmers (alirocumab en evolocumab) (Cao, 2018).
Wat is het effect op het ontwikkelen van DM2?
Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat PCSK9-remmers de kans op het krijgen van DM2 vergroten. Drie meta-analyses vinden geen significant verhoogd risico (Cao, 2018, Carvalho, 2017, Karatasakis, 2017). Ook de grote klinische studies FOURIER en ODYSSEY-Outcomes laten geen significant verhoogd risico zien. In de FOURIER-studie was het risico op nieuw ontwikkelde DM2 bij gebruik van evolocumab niet significant verhoogd ten opzichte van placebo gedurende een gebruik van 3 jaar. De HR was 1,05 (95%BI=0,94 tot 1,17) (Sabatine, 2017). Het vroegtijdig afbreken van deze studie heeft mogelijk tot een te lage power voor het ontdekken van deze bijwerking gezorgd (van Bruggen, 2018). In de ODYSSEY Outcomes-studie ontwikkelden gebruikers van alirocumab ongeveer even vaak DM2 als gebruikers van placebo. Verergering van bestaande DM2 kwam ook in beide groepen ongeveer even vaak voor (Schwarz, 2018).
Meta-analyses die de uitkomstenstudies meewogen laten geen verhoogd risico zien op het ontwikkelen van DM2 bij gebruikers van PCSK9-remmers versus placebo. De risk ratio is 1,00 (95%BI=0,93 tot 1,07) (Khan, 2019) of 0,99 (95%BI=0,92 tot 1,07) (Chiu, 2020).
Welke bronnen zijn er gebruikt?
De informatie hierboven is grotendeels gebaseerd op drie meta-analyses, namelijk van Cao, Carvalho en Karatasakis. Cao et al. includeerden 18 studies met in totaal ruim 26 duizend patiënten zonder DM2. De gebruikte studiemedicatie was alirocumab of evolocumab. In deze meta-analyse werden ook kortdurende studies (van enkele weken) meegenomen. Op deze termijn kan geen effect op het HbA1c worden verwacht. De resultaten zijn voor 87% gebaseerd op de FOURIER-studie (Cao, 2018).
Carvalho et al. includeerden 20 studies met in totaal ruim 68 duizend patiënten. Van de patiënten had 28% al DM2. Alle PCSK9-remmers zijn meegenomen, ook bococizumab, dat niet op de markt zal komen. Van alle geïncludeerde patiënten was 87% afkomstig uit een studie naar juist dit middel. De minimale studieduur was 12 weken (Carvalho, 2017).
Karatasakis et al. includeerden 35 studies met in totaal ruim 45 duizend patiënten. De gebruikte studiemedicatie was alirocumab of evolocumab. In deze meta-analyse werden ook kortdurende studies (van enkele weken) meegenomen. Alleen klinische eindpunten zijn gerapporteerd, er zijn geen gegevens over het glucosemetabolisme. De resultaten zijn voor 94% gebaseerd op de FOURIER-studie (Karatasakis, 2017).
Khan et al. includeerden 12 studies met in totaal bijna 39 duizend patiënten. De gebruikte studiemedicatie was alirocumab of evolocumab. De minimale studieduur was 12 weken. De resultaten berusten grotendeels op de FOURIER-studie en de ODYSSEY-Outcomes-studie (Khan, 2019).
Chiu et al includeerden 8 studies met in totaal 26.887 gebruikers van een PCSK9-remmer en 25.327 in de controlegroepen. De minimale studieduur was 52 weken. De resultaten berusten grotendeels op de FOURIER-studie en de ODYSSEY-Outcomes-studie (Chiu, 2020).
Wat is het belang voor de dagelijkse praktijk?
PCSK9-remmers hebben geen klinisch relevant effect op het glucosemetabolisme.
PCSK9-remmers verhogen de kans op het krijgen van DM2 niet bij een gebruiksduur tot 4 jaar.
Cardiovasculaire effecten
PCSK9-remmers zijn geregistreerd op basis van hun effect op het LDL-cholesterol. Voor beide middelen is in fase-4-onderzoek onderzocht hoe effectief ze zijn in het voorkomen van nieuwe hart- en vaatziekten.
Hoe zijn de onderzoeken opgezet?
Alirocumab is onderzocht in de ODYSSEY Outcomes-studie. Aan deze studie deden 18.924 patiënten mee met een ACS in het afgelopen jaar. Hun LDL-cholesterol was minimaal 1,8 mmol/l, terwijl ze een statine (in de maximaal verdragen dosering) gebruikten. De deelnemers kregen alirocumab of placebo. De streefwaarde voor het LDL-cholesterol lag tussen 0,3 en 1,3 mmol/l. Zonodig werd de dosering alirocumab (op een geblindeerde manier) naar boven of naar beneden aangepast. De mediane follow-up was 2,8 jaar (Schwartz, 2018).
Evolocumab is onderzocht in de FOURIER-studie. Aan deze studie deden 27.564 patiënten mee met een myocardinfarct, niet-hemorragische beroerte en/of symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden. Daarnaast moesten ze op basis van andere risicofactoren, zoals roken of diabetes mellitus, een verhoogd risico op hart- en vaatziekten hebben. Hun LDL-cholesterol was minimaal 1,8 mmol/l, terwijl ze een statine (equivalent aan atorvastatine 20 mg of hoger) gebruikten. De deelnemers gebruikten evolocumab of placebo. De mediane follow-up was 26 maanden (Sabatine, 2017).
Wat zijn de resultaten voor alirocumab?
De primaire uitkomstmaat was samengesteld uit cardiovasculaire sterfte, myocardinfarct, beroerte en ziekenhuisopname voor instabiele angina pectoris. Dit primaire eindpunt kwam voor bij 11,1% van de gebruikers van placebo en bij 9,5% van de gebruikers van alirocumab (HR=0,85; 95%BI 0,79 tot 0,92). Dit komt overeen met een NNT van 49 patiënten gedurende 4 jaar.
Een van de secundaire uitkomstmaten was samengesteld uit sterfte, myocardinfarct en beroerte. Dit eindpunt kwam voor bij 10,3% van de gebruikers van alirocumab en 11,9% van de gebruikers van placebo (HR=0,86; 95%BI 0,79 tot 0,93).
De sterfte door cardiovasculaire oorzaken was niet significant verschillend tussen de placebogroep en de alirocumabgroep. De totale sterfte was lager bij gebruikers van alirocumab (HR=0,85; 95%BI 0,73 tot 0,98). De auteurs geven aan dat dit resultaat alleen hypothese-genererend is. Voor het onderzoek begon hadden zij vastgesteld in welke volgorde de eindpunten getoetst zouden worden. Wanneer een eindpunt geen significant verschil liet zien, dan waren de resultaten van alle volgende eindpunten alleen indicatief. Er mogen dus geen conclusies aan worden verbonden, omdat toeval een rol zou kunnen spelen (Schwartz, 2018).
Wat zijn de resultaten voor evolocumab?
De primaire uitkomstmaat was samengesteld uit cardiovasculaire sterfte, myocardinfarct, beroerte, ziekenhuisopname voor instabiele angina pectoris en coronaire revascularisatie. Dit primaire eindpunt kwam voor bij 11,3% van de gebruikers van placebo en bij 9,8 procent van de gebruikers van evolocumab (HR =0,85; 95%BI 0,78 tot 0,93).
Het belangrijkste secundaire eindpunt bestond uit cardiovasculaire sterfte, myocardinfarct en beroerte. Dit eindpunt kwam voor bij 7,4% van de gebruikers van placebo en bij 9,8 procent van de gebruikers van evolocumab (HR=0,80; 95%BI 0,73 tot 0,88). Dit komt overeen met een NNT van 74 patiënten gedurende 2 jaar. Vooral het aantal myocardinfarcten was duidelijk lager bij gebruikers van evolocumab ten opzichte van placebo.
De sterfte door cardiovasculaire oorzaken en de totale sterfte waren niet significant verschillend tussen de placebogroep en de evolocumabgroep (HR(cardiovasculaire sterfte)=1,05; 95%BI 0,88 tot 1,25) (HR(totale sterfte)=1,07; 95%BI 0,91 tot 1,19) (Sabatine, 2017). Volgens een heranalyse van de studiedata van de FOURIER-studie met gegevens uit de Clinical Study Report, kwam sterfte door cardiale oorzaken numeriek vaker voor in de groep met evolocumab en minder in de placebogroep. Het gevonden verschil met de oorspronkelijke resultaten van de FOURNIER-studie was niet significant (Erviti, 2022).
Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk?
PCSK9-remmers verlagen de kans op nieuwe hart- en vaatziekten bij patiënten met een (zeer) hoog risico hierop.
Er moeten tientallen patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten gedurende 2 tot 4 jaar behandeld worden om één geval van hart- en vaatziekten te voorkomen.
Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze
cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.