Dapagliflozine is geregistreerd voor volwassenen met symptomatisch chronisch hartfalen (SmPC, 2024).
Dapagliflozine is ook geregistreerd voor volwassenen met DM2 en volwassenen met chronische nierschade. Wil je meer weten over dapagliflozine bij deze aandoeningen? Lees dan de informatie over dapagliflozine bij DM2 en dapagliflozine bij chronische nierschade.
Onderstaande tekst gaat alleen over dapagliflozine bij hartfalen.
Effectiviteit
Het doel van de behandeling van chronisch hartfalen is het verminderen van cardiovasculaire sterfte en het aantal ziekenhuisopnames vanwege verergerd hartfalen. Daarnaast is ook het verminderen van symptomen en het verbeteren van de kwaliteit van leven een doel van de behandeling.
De effectiviteit van dapagliflozine is onderzocht in de DAPA-HF en DELIVER studie. De DAPA-HF studie vergeleek dapagliflozine met placebo bij patiënten met symptomatisch chronisch hartfalen met een LVEF ≤ 40% (McMurray, 2019). De DELIVER studie vergeleek dapagliflozine met placebo bij patiënten met symptomatisch chronisch hartfalen met een LVEF > 40% (Solomon, 2022). De patiënten in beide studies gebruikten dagelijks 10 mg dapagliflozine en kregen verder de standaardbehandeling voor hartfalen (ACE-remmer of ARB, bètablokker, sacubitril/valsartan en eventueel een aldosteronantagonist).
Wat is het effect op sterfte en aantal ziekenhuisopnames?
Het primaire eindpunt van de DAPA-HF studie was een combinatie van sterfte door cardiovasculaire oorzaken en verergering van hartfalen (gedefinieerd als een ziekenhuisopname voor hartfalen of een poliklinisch behandeling met intraveneuze diuretica). Dit eindpunt kwam voor bij 16,3% van de patiënten met dapagliflozine en 21,2% van de patiënten met placebo. Het verschil was statistisch significant (HR=0,74; 95%BI=0,65 tot 0,85). Het NNT is 21 gedurende 18,2 maanden (McMurray, 2019).
Het primaire eindpunt van de DELIVER studie was een combinatie van sterfte door cardiovasculaire oorzaken en verergering van hartfalen (gedefinieerd als een ziekenhuisopname voor hartfalen of een urgent ziekenhuisbezoek door hartfalen). Uit de DELIVER-studie blijkt dat dapagliflozine ook bij HFmrEF en HFpEF zorgt voor minder verergering van hartfalen en cardiovasculaire sterfte. Het primaire eindpunt kwam voor bij 16,4% van de patiënten met dapagliflozine en 19,5% van de patiënten met placebo. Het verschil was statistisch significant (HR=0,82; 95%BI=0,73 tot 0,92). Het NNT is 33 gedurende 27,6 maanden (Solomon, 2022).
Wat is het effect op de symptomen van hartfalen?
Dapagliflozine heeft een klinisch relevant effect op de symptomen van hartfalen in vergelijking met placebo. In de DAPA-HF studie zijn de ernst van de symptomen gemeten met de KCCQ. Een verschil van 5 punten op de KCCQ is klinisch relevant (McMurray, 2019).
Bij dapagliflozine had 58,3% een klinisch relevante verbetering in symptoomfrequentie en symptoomlast, ten opzichte van 50,9% bij placebo.
Bij dapagliflozine had 25,3% een klinisch relevante verslechtering in symptoomfrequentie en symptoomlast, ten opzichte van 32,9% bij placebo (McMurray, 2019).
Veiligheid
Wat zijn belangrijke bijwerkingen?
De meest voorkomende bijwerking van dapagliflozine is hypoglykemie bij gebruik met een SU-derivaat of insuline (meer dan 10% van de patiënten). Bijwerkingen die bij 1 tot 10% van de patiënten voorkomen, zijn onder andere vulvovaginitis, balanitis en gerelateerde genitale infecties, urineweginfecties, duizeligheid, rugpijn, dysurie en polyurie (SmPC, 2024).
Patiënten met DM2 hebben een hoger risico op genitale infecties (Lareb, 2023). Mogelijk komen bij deze patiëntengroep ook vaker urineweginfecties voor. De kans op urineweginfecties lijkt niet tot nauwelijks verhoogd te zijn bij patiënten die SGLT2-remmers voor andere indicaties dan DM2 gebruiken (Lareb 2024).
Wat is de langetermijnveiligheid?
De langetermijnveiligheid van dapagliflozine is met name bekend voor DM2. Er zijn een aantal zorgen over de langetermijnveiligheid:
Diabetische ketoacidose. Dapagliflozine en andere SGLT2-remmers geven mogelijk een verhoogd risico op ketoacidose. In sommige gevallen gaat het om ketoacidose zonder sterk verhoogde bloedglucosewaarden (euglykemische ketoacidose). Dit bemoeilijkt de diagnose. Bij dapagliflozine bij DM2 komt ketoacidose voor bij 0,01 tot 0,1% van de patiënten (SmPC, 2024).
Amputaties. SGLT2-remmer canagliflozine verhoogt mogelijk het risico op amputaties van onderste ledematen, vooral van tenen (Neal, 2017). Het is niet duidelijk of dit een groepseffect is van SGLT2-remmers. In de DAPA-HF studie kwamen amputaties even vaak voor bij dapagliflozine als bij placebo (McMurray, 2019). Wil je meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over amputaties (bij DM2).
Fracturen. SGLT2-remmer canagliflozine verhoogt mogelijk het risico op fracturen (Neal, 2017). Het is niet duidelijk of dit een groepseffect is van SGLT2-remmers. In de DAPA-HF studie kwamen fracturen even vaak voor bij dapagliflozine als bij placebo (McMurray, 2019).
Gangreen van Fournier. Er zijn postmarketingmeldingen van gangreen van Fournier bij zowel vrouwen als mannen die dapagliflozine of andere SGLT2-remmers gebruiken. Gangreen van Fournier is een zeldzame, maar ernstige en mogelijk levensbedreigende infectie. In een studie bij 17.160 patiënten kwam gangreen van Fournier voor bij 1 gebruiker van dapagliflozine en bij 5 gebruikers van placebo (SmPC, 2024). In de DAPA-HF studie kwam gangreen van Fournier voor bij één patiënt met placebo en niet bij dapagliflozine (McMurray, 2019).
Wat zijn belangrijke contra-indicaties en interacties?
Dapagliflozine geeft een risico op volumedepletie en daardoor ook op bloeddrukdaling.
Voorschrijvers moeten voorzichtig zijn met dapagliflozine bij patiënten voor wie bloeddrukdaling mogelijk risicovol is:
patiënten met antihypertensiva en een geschiedenis van hypotensie
Dapagliflozine verhoogt mogelijk de kans op ketoacidose. Voorschrijvers moeten daarom voorzichtig zijn met dapagliflozine bij patiënten met een verhoogd risico op ketoacidose:
patiënten met een lage bètacelfunctiereserve (bijvoorbeeld patiënten met lage C-peptide, LADA of voorgeschiedenis van pancreatitis)
patiënten met aandoeningen die leiden tot beperkte voedselinname of ernstige uitdroging
patiënten met verlaagde insulinedosering
patiënten met verhoogde insulinebehoefte als gevolg van een acute aandoening, operatie of alcoholmisbruik (SmPC, 2024)
Volgens de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2021) zijn SGLT2-remmers ook gecontra-indiceerd bij een actief voetulcus (voorzichtigheid bij voetulcus in het verleden) en recidiverende genitale mycotische infecties (NHG, 2021).
Patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis voor een grote chirurgische ingreep of ernstige acute aandoening moeten tijdelijk stoppen met dapagliflozine (SmPC, 2024).
Wat is het advies bij een verminderde nierfunctie?
Voorschrijvers moeten geen dapagliflozine starten bij patiënten met eGFR < 25 ml/min/1,73 m2. Bij een verminderde nierfunctie is het risico op bijwerkingen groter. Ook is dapagliflozine minder werkzaam (KNMP, 2023).
Richtlijnen
Wat adviseren Nederlandse richtlijnen?
Bij de behandeling van HFmrEF of HFrEF adviseert de NHG-Standaard Hartfalen (2021) lisdiuretica, ACE-remmers of ARB’s, bètablokkers en eventueel aldosteronantagonisten. De NHG adviseert bij HFpEF eventuele (niet-)cardiovasculaire morbiditeit en hypertensie conform de geldende richtlijnen te behandelen. Bij tekenen van overvulling kunnen patiënten met HFpEF een lisdiureticum krijgen. De voorschrijver kan dapagliflozine overwegen bij patiënten met hartfalen en DM2. Bij patiënten met hartfalen zonder DM2 wordt dapagliflozine niet aanbevolen (NHG, 2021).
Wat adviseren internationale richtlijnen?
De 2021 ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure (2021) adviseert dapagliflozine voor te schrijven bij patiënten met symptomatisch HFrEF (ESC, 2021). De 2023 Focused Update van deze richtlijn adviseert dapagliflozine ook bij patiënten met HFmrEF en HFpEF (ESC, 2023).
Kosten en vergoeding
Wat zijn de kosten?
Dapagliflozine kost ongeveer € 540 per jaar (FK, 2024).
Wat zijn de vergoedingsvoorwaarden?
Dapagliflozine wordt vergoed voor volwassen patiënten met symptomatisch (NYHA II-IV) chronisch hartfalen (VWS, 2024).
De voorschrijver vult ook een artsenverklaring in (ZN, 2024).
Aandachtspunten bij gebruik
Dapagliflozine is alleen als tablet beschikbaar voor oraal gebruik. Patiënten kunnen dapagliflozine elk moment van de dag innemen. De aanbevolen dosering van dapagliflozine bij patiënten met hartfalen is eenmaal per dag 10 mg (SmPC, 2024).
Gebruikt een patiënt dapagliflozine in combinatie met een SU-derivaat of insuline? Dan kan het nodig zijn de dosis van het SU-derivaat of insuline te verlagen. Dit verlaagt de kans op hypoglykemieën (SmPC, 2024).
Het advies is bij patiënten met dapagliflozine de nierfunctie te monitoren:
voorafgaand aan de behandeling
tijdens de behandeling (minimaal jaarlijks)
als de patiënt start met een nieuw geneesmiddel dat mogelijk een negatieve invloed heeft op de nierfunctie (SmPC, 2024).
SGLT2-remmers blokkeren de natriumglucose-cotransporter 2 in de nieren. Het werkingsmechanisme bij hartfalen berust onder andere op toename van de uitscheiding van natrium met de urine. Hierdoor vermindert de intraglomerulaire druk. In combinatie met de osmotische diurese leidt dit tot een verlaging van volumeoverbelasting, bloeddruk en pre- en afterload. Dit leidt tot een vermindering van de cardiale remodellering en tot gunstige effecten op het hart (SmPC, 2024).
Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze
cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.