Medicijn
Liraglutide (Victoza®)
Indicatie
Liraglutide is geregistreerd voor volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar met DM2:
- als monotherapie als metformine niet in aanmerking komt
- in combinatie met bloedglucoseverlagende middelen (SmPC, 2023)
Liraglutide is in een hogere dosering geregistreerd voor de behandeling van overgewicht en obesitas bij volwassenen. Wil je meer weten over liraglutide bij obesitas? Lees dan de informatie over liraglutide bij obesitas.
Deze pagina gaat alleen over liraglutide bij DM2 bij volwassenen.
Effectiviteit
De medicamenteuze behandeling van DM2 richt zich op regulering van de bloedglucosewaarden. Het doel van de behandeling is tweeledig. Het eerste doel is verminderen van eventuele klachten. Het tweede doel is voorkomen of vertragen van micro- en macrovasculaire complicaties en mortaliteit. De basis van de behandeling van DM2 is niet-medicamenteus (niet roken, voldoende lichaamsbeweging, afvallen bij BMI > 25 kg/m2 en gezonde voeding) (NHG, 2024).
Wat is het effect op micro- en macrovasculaire complicaties en mortaliteit?
Liraglutide geeft een lager risico op macrovasculaire complicaties en mortaliteit dan placebo bij patiënten met een hoog risico op cardiovasculaire aandoeningen. Dit is vastgesteld in de LEADER-studie. Het primaire eindpunt was een combinatie van cardiovasculaire sterfte, niet-fataal myocardinfarct en niet-fatale beroerte. Dit eindpunt kwam voor bij 13,0% van de patiënten met liraglutide en 14,9% van de patiënten met placebo. Het verschil was statistisch significant: HR= 0,87; 95%BI=0,78 tot 0,97. Het NNT was 66 gedurende 3 jaar.
In dezelfde studie veroorzaakte liraglutide significant minder nefropathie dan placebo. Retinopathie kwam vaker voor bij liraglutide dan placebo. Dit effect was niet-significant (Marso, 2016).
Wil je meer weten over de cardiovasculaire effecten van GLP1-agonisten? Lees dan de uitgebreide informatie over cardiovasculaire effecten.
Wat is het effect op het HbA1c?
Liraglutide verlaagt het HbA1c met ongeveer 11 tot 15 mmol/mol ten opzichte van de uitgangswaarde. Dit geldt als toevoeging aan andere bloedglucoseverlagende middelen (Assessment report, 2009).
Wat is het effect op het lichaamsgewicht?
Liraglutide verlaagt het lichaamsgewicht. De gewichtsafname is gemiddeld 1 tot 2,5 kg in de eerste 8 weken van de behandeling. Dit effect blijft behouden gedurende 26 tot 52 weken (Assessment report, 2009).
Veiligheid
Wat zijn belangrijke bijwerkingen?
De meest voorkomende bijwerkingen van liraglutide zijn gastro-intestinale klachten, zoals misselijkheid en diarree. Deze bijwerkingen komen bij meer dan 10% van de patiënten voor. Andere gastro-intestinale bijwerkingen, zoals braken, obstipatie, buikpijn en dyspepsie komen bij 1 tot 10% van de patiënten voor. Meestal nemen de gastro-intestinale bijwerkingen binnen een paar dagen of weken af.
Andere bijwerkingen van liraglutide zijn onder andere:
- hoofdpijn
- verkoudheid
- reacties op de injectieplaats
- rash
- moeheid
- afname van eetlust
Deze bijwerkingen komen bij 1 tot 10% van de patiënten voor (SmPC, 2023).
Hoe vaak komen hypoglykemieën voor?
Liraglutide veroorzaakt zelf geen hypoglykemieën, omdat het alleen werkt in aanwezigheid van verhoogde glucosewaarden. Gebruikt de patiënt liraglutide in combinatie met een middel dat hypoglykemieën kan veroorzaken? Dan is de kans op hypoglykemieën wel groter. Van de patiënten met liraglutide krijgt 1 tot 10% een hypoglykemie. Ernstige hypoglykemieën komen weinig voor. Gebruikt een patiënt ook een SU-derivaat? Dan krijgen patiënten gemiddeld 0,02 ernstige hypoglykemieën per jaar (SmPC, 2023).
Wat is de langetermijnveiligheid?
Er is een aantal zorgen over de langetermijnveiligheid:
- Pancreatitis en pancreascarcinoom. In sommige studies zijn liraglutide en andere GLP1-agonisten geassocieerd met een verhoogd risico op pancreatitis en pancreascarcinoom. Bij liraglutide komt pancreatitis (inclusief necrotiserende pancreatitis) bij minder dan 0,01% van de patiënten voor (SmPC, 2023). Wil je meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over pancreatitis en pancreascarcinoom.
- Schildklieraandoeningen. In klinische studies naar liraglutide waren er meldingen van schildklierbijwerkingen, zoals struma. Deze meldingen kwamen vooral van patiënten met een voorgeschiedenis van schildklieraandoeningen. De klinische relevantie van dit effect is niet bekend (SmPC, 2023).
Wat zijn belangrijke contra-indicaties en interacties?
Er is weinig tot geen ervaring met liraglutide bij:
- IBD of diabetische gastroparese. Liraglutide wordt vanwege de gastro-intestinale bijwerkingen afgeraden.
- Hartfalen NYHA klasse IV.
Patiënten met (een vermoeden van) pancreatitis moeten stoppen met liraglutide.
Liraglutide vertraagt de maaglediging. De klinische relevantie hiervan lijkt beperkt. Er zijn geen relevante interacties met andere geneesmiddelen aangetoond (SmPC, 2023).
Wat is het advies bij verminderde nierfunctie?
Bij patiënten met geschatte creatinineklaring > 10 ml/min is aanpassing van de dosering van liraglutide niet nodig (KNMP, 2024).
Richtlijnen
De Nederlandse richtlijn voor de behandeling van DM2 maken onderscheid tussen patiënten met en zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten. Voor beide groepen geldt een ander medicamenteus stappenplan.
Het stappenplan voor de hoog-risicopatiënten geldt alleen voor patiënten met DM2 die voldoen aan de volgende voorwaarden:
- niet-kwetsbaar
- levensverwachting > 5 jaar
- eGFR > 10 ml/min/1,73 m2
- zeer hoog risico op hart- en vaatziekten
- eerder doorgemaakte hart- en vaatziekten
- chronische nierschade met matig tot sterk verhoogd cardiovasculair risico
- hartfalen
Voor alle andere patiënten geldt het stappenplan voor patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten (NHG, 2024).
Welke plaats heeft liraglutide bij patiënten met zeer hoog risico op hart- vaatziekten?
Liraglutide en andere GLP1-agonisten zijn stap 3 in het stappenplan voor de hoog-risicopatiënten. De richtlijn raadt GLP1-agonisten af bij:
- ernstige nierfunctiestoornis (eGFR < 10 ml/min/1,73 m2)
- pancreascarcinoom (terughoudendheid bij pancreatitis in voorgeschiedenis en bij (diabetische) gastroparese)
- medullair schildkliercarcinoom
- ernstige leverfunctiestoornis
- ernstig hartfalen
SGLT2-remmers en metformine zijn stap 1 en 2. Bij een contra-indicatie voor SGLT2-remmers zijn GLP1-agonisten de eerste keus (NHG, 2024).
Welke plaats heeft liraglutide bij patiënten zonder zeer hoog risico op hart- vaatziekten?
Liraglutide en andere GLP1-agonisten hebben een kleine plaats bij patiënten met DM2 zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten. De richtlijn onderscheidt 4 stappen. GLP1-agonisten hebben een plaats in stap 2, 3 of 4.
- Stap 1 is metformine.
- Stap 2 is gliclazide. Heeft een patiënt een BMI ≥ 30 kg/m2? Dan kan de voorschrijver een GLP1-agonist overwegen in plaats van gliclazide.
- Stap 3 is afhankelijk van de benodigde HbA1c-daling, patiëntkenmerken en patiëntvoorkeuren. Is het HbA1c 10 tot 19 mmol/mol boven de streefwaarde? Dan komen GLP1-agonisten of (middel)langwerkende insuline in aanmerking.
- Stap 4 is een GLP1-agonist, DPP4-remmer, gliclazide, GLP1-agonist, (middel)langwerkende insuline of SGLT2-remmer (NHG, 2024).
Kosten en vergoeding
Wat zijn de kosten?
Liraglutide kost ongeveer € 1.200 per jaar. Dat is duurder dan metformine, gliclazide, NPH-insuline en SGLT2-remmers:
- metformine kost ongeveer € 44 per jaar
- gliclazide kost ongeveer € 58 per jaar (tabletten 80 mg) of ongeveer € 73 per jaar (tabletten 30 mg)
- NPH-insuline kost ongeveer € 70 per jaar voor 10 eenheden per dag
- SGLT2-remmers kosten ongeveer € 510 tot € 580 per jaar (FK, 2024)
Wil je meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over kosten.
Wat zijn de vergoedingsvoorwaarden?
Niet alle patiënten met DM2 krijgen liraglutide vergoed. Liraglutide wordt vergoed voor:
- Patiënten met een BMI ≥ 30 kg/m2:
- in combinatie met metformine en een SU-derivaat
- in combinatie met optimaal getitreerd basaal insuline en metformine met of zonder SU-derivaat
- Patiënten met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten, vanwege eerder bewezen hart- en vaatziekten en/of chronische nierschade:
- in combinatie met SGLT2-remmers en metformine
Liraglutide wordt onder voorwaarden ook vergoed voor volwassenen met overgewicht of obesitas (VWS, 2024).
Wil je meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over vergoeding.
Aandachtspunten bij gebruik
Liraglutide is alleen als subcutane injectie beschikbaar. Patiënten moeten liraglutide eenmaal daags injecteren in de buik, dij of bovenarm. De toediening kan plaatsvinden op een willekeurig tijdstip en onafhankelijk van de maaltijden.
Gebruikt een patiënt liraglutide in combinatie met een SU-derivaat of insuline? Dan kan het nodig zijn de dosis van het SU-derivaat of insuline te verlagen. Dit verlaagt de kans op hypoglykemieën (SmPC, 2023).
Incidenten met nieuwe geneesmiddelen? Meld deze bij Voorkomen Medicatie-Incidenten.
Werkingsmechanisme
GLP1-agonisten zijn analogen van het incretinehormoon GLP1. Incretinehormonen stimuleren de insulineafgifte en remmen de glucagonafgifte. Ook vertragen ze de maaglediging en verminderen ze het hongergevoel (SmPC, 2023).
Toekomstige ontwikkelingen
Geen bijzonderheden bekend.
Externe links
- Artikelen (Geneesmiddelenbulletin)
- Beoordelingsrapporten (Zorginstituut Nederland)
- Farmacotherapeutisch Kompas (Zorginstituut Nederland)
- Gemelde bijwerkingen (Bijwerkingencentrum Lareb)
- Medicatie-incidenten (VMI)
- Medicijnkosten (Zorginstituut Nederland)
- Officiële productinformatie en bijsluiter (CBG)
- Patiëntervaringen (IVM)
Contact
Laatst gewijzigd op 19 december 2024
Deze site maakt gebruik van cookies
Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.