Medicijn
Guanfacine (IntunivĀ®)
Indicatie
Guanfacine is geregistreerd voor de behandeling van ADHD bij kinderen en adolescenten tussen de 6 en 17 jaar. Voorwaarde is dat psychostimulantia niet geschikt zijn, niet goed verdragen worden of niet effectief zijn. Behandeling met guanfacine moet onderdeel zijn van een uitgebreid (niet-medicamenteus) behandelplan voor ADHD, dat psycho-educatieve en sociale maatregelen omvat (SmPC, 2024).
Effectiviteit
Het doel van behandeling met guanfacine is de symptomen van ADHD te verminderen. Daarnaast is het effect op algeheel functioneren (bijvoorbeeld schoolprestaties) van belang (SmPC, 2024).
Wat is het effect op ADHD symptomen?
Guanfacine verbetert de symptomen van ADHD in vergelijking met placebo en atomoxetine. Dit is gemeten met de ADHD-RS-IV. Dit meetinstrument bevat de belangrijkste symptomen van ADHD. Hoe hoger de score, hoe meer symptomen. De maximale score is 54. Bij kinderen van 6 tot 17 jaar daalt de ADHD-RS-IV score ten opzichte van baseline:
- met guanfacine met 24 punten
- met placebo met 15 punten
- met atomoxetine met 19 punten
De behandelduur was 10 tot 13 weken. Bij adolescenten daalt de ADHD-RS-IV score met guanfacine met 25 punten ten opzichte van baseline, vergeleken met 19 punten bij placebo (Assessment Report, 2015).
Wat is het effect op algehele functioneren?
Het effect van guanfacine op algeheel functioneren is niet duidelijk aangetoond. Dit is gemeten met de WFIRS. Dit is een meetinstrument voor het functioneren van patiënten met ADHD. Het effect van guanfacine op het algeheel functioneren is in 3 verschillende studies onderzocht. In één daarvan is een statistisch significante verbetering in WFIRS aangetoond van guanfacine ten opzichte van placebo (Assessment Report, 2015).
Veiligheid
Wat zijn belangrijke bijwerkingen?
De meest voorkomende bijwerking van guanfacine is slaperigheid. Deze bijwerking komt bij meer dan 40% van de patiënten voor en treedt vooral op in de eerste weken van de behandeling. Bijwerkingen die bij meer dan 10% van de patiënten voorkomen zijn:
- hoofdpijn
- vermoeidheid
- buikpijn
Guanfacine kan slaperigheid en syncope veroorzaken. Dit verhoogt het risico op ongevallen en valpartijen (aRMM, 2022).
Guanfacine is onderworpen aan aanvullende monitoring. Het CBG verzoekt patiënten en zorgverleners extra alert te zijn op bijwerkingen en deze te melden (SmPC, 2024).
Wat is de langetermijnveiligheid?
Guanfacine voor kinderen en adolescenten met ADHD is sinds 2016 op de markt. Er is steeds meer bekend over de langetermijnveiligheid bij deze patiëntengroep. Er zijn zorgen over de volgende risico’s:
- Gewichtstoename: In één onderzoek met een klein aantal patiënten, steeg de BMI in 12 maanden met 2,2 punten ten opzichte van de uitgangswaarde (RMP, 2015). In een recenter onderzoek bleek de invloed van guanfacine op de BMI variabel en afhankelijk van de leeftijd en het geslacht. De verandering in BMI door guanfacine varieerde tussen -0,07 en + 0,08 in 12 maanden (Gurka et al., 2021).
- Cardiovasculaire effecten:
- Guanfacine is in het verleden op de markt geweest als antihypertensivum. Twee belangrijke langetermijneffecten zijn bradycardie en hypotensie. Daarom is periodieke monitoring van hartslag en bloeddruk aanbevolen (RMP, 2015).
- Op grond van het werkingsmechanisme zou guanfacine een verhoogd risico op cardiale valvulopathie kunnen geven (Huang, 2009). In de klinische studies zijn geen meldingen van hartklepaandoeningen gedaan (RMP, 2015).
- Cognitieve functie: Het effect van de aanhoudende sedatie op de cognitieve ontwikkeling is onbekend (Assessment Report, 2015).
Wat zijn belangrijke interacties?
Guanfacine is een substraat van CYP3A4 en CYP3A5. Gelijktijdig gebruik met CYP3A4/5-remmers of –inductoren beïnvloedt de plasmaconcentratie van guanfacine. Sterke remmers, zoals claritromycine en ketoconazol (oraal), verhogen de plasmaconcentratie. Inductoren, zoals carbamazepine en rifampicine verlagen de plasmaconcentratie (KNMP, 2024).
Guanfacine kan de werking van antihypertensiva versterken (SmPC, 2024). De plasmaspiegel van valproïnezuur stijgt bij gelijktijdig gebruik van guanfacine. Dit effect is klein. Ook wordt de plasmaspiegel van valproïnezuur standaard gemonitord. Er is daarom geen actie nodig bij deze interactie (KNMP, 2024).
Wat is het advies bij verminderde nierfunctie?
Bij patiënten met een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring kleiner dan 30 ml/min) kan dosisverlaging noodzakelijk zijn (KNMP, 2024). Het effect van een nierfunctiestoornis op de farmacokinetiek van guanfacine bij kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar oud is niet onderzocht (SmPC, 2024).
Wat is het advies bij verminderde leverfunctie?
Het effect van een leverfunctiestoornis op de farmacokinetiek van guanfacine bij kinderen en adolescenten van 6 tot en met 17 jaar oud is niet onderzocht (SmPC, 2024).
Richtlijnen
Welke plaats heeft guanfacine in de Nederlandse richtlijnen?
Volgens de NHG-Standaard ADHD (2014) is methylfenidaat het middel van eerste keus bij kinderen (ouder dan 6 jaar) met ADHD zonder psychiatrische comorbiditeit. De richtlijn doet geen uitspraak over guanfacine. Dit middel was nog niet op de markt voor deze indicatie toen de richtlijn verscheen (NHG, 2014).
De NVvP richtlijn ADHD bij kinderen (2018) geeft qua medicamenteuze behandeling de voorkeur aan methylfenidaat en dexamfetamine als eerste- en tweede keusmiddelen. De derde keus behandelopties zijn atomoxetine en guanfacine (NVvP, 2018).
Welke plaats heeft guanfacine in de NICE richtlijn?
Het Britse NICE geeft bij adolescenten en kinderen > 5 jaar met ADHD de voorkeur aan methylfenidaat en (lis)dexamfetamine als eerste- en tweede keusmiddelen. Behandelaars kunnen guanfacine of atomoxetine inzetten bij patiënten met een intolerantie voor methylfenidaat of (lis)dexamfetemine óf onvoldoende effect van deze middelen (NICE, 2019).
Kosten en vergoeding
Wat zijn de kosten?
Behandeling met eenmaal daags 3 mg guanfacine kost ongeveer € 1.300 per jaar. Dit is duurder dan behandeling met methylfenidaat of atomoxetine:
- (kortwerkend) methylfenidaat kost ongeveer € 140 per jaar bij een dosering van 30 mg per dag
- atomoxetine kost ongeveer € 110 per jaar bij een dosering van 80 mg per dag (FK, 2024)
Wat zijn de vergoedingsvoorwaarden?
Guanfacine wordt deels vergoed. De totale kosten per jaar van guanfacine zijn € 1.251,95. De eigen bijdrage van de patiënt is sinds 2019 gemaximaliseerd op € 250. De patiënt kan deze € 250 van de eigen bijdrage terugvragen aan de fabrikant via een terugbetaalregeling (TBR Nederland, 2024).
Aandachtspunten bij gebruik
Hoe moet de patiënt guanfacine innemen?
Guanfacine is alleen beschikbaar als tablet met gereguleerde afgifte voor oraal gebruik. Voor alle patiënten is de aanbevolen startdosering 1 mg. Het gebruik is eenmaal daags in de ochtend of avond. De voorschrijver kan de dosis verhogen met maximaal 1 mg per week. De patiënt moet guanfacine in zijn geheel doorslikken; hij mag de tablet niet breken of er op kauwen. Inname mag met of zonder voedsel. De patiënt mag guanfacine niet met een vetrijke maaltijd of met grapefruit innemen (SmPC, 2024).
Gebruikers van lisdexamfetamine krijgen soms de vraag hun medicatie met anderen te delen. Bespreek dit oneigenlijk gebruik, hiervoor is de Toolbox Gezonde focus beschikbaar (IVM, 2024).
Wat is het effect op het reactievermogen?
Guanfacine beïnvloedt het reactievermogen. De bijwerkingen, zoals slaperigheid en duizeligheid, nemen meestal af als de patiënt guanfacine langer gebruikt. Patiënten met deze bijwerkingen moeten activiteiten, zoals autorijden, fietsen, buitenspelen en machines bedienen, vermijden (SmPC, 2024).
Welke controles voorafgaand en tijdens de behandeling zijn nodig?
Behandelaars moeten voorafgaand aan en tijdens de behandeling met guanfacine de hartslag, bloeddruk, lengte, gewicht en BMI bepalen. Tijdens de behandeling blijft de behandelaar de cardiovasculaire status evalueren van de patiënt, vanwege kans op aritmie (QTc-verlenging) en vertraagde hartslag. Ook klachten van slaperigheid moet de voorschrijver blijven evalueren. De benodigde controles zijn vastgelegd in Additioneel risicominimalisatie materiaal (AMR, 2018).
Wat is het beleid bij afbouwen en stoppen?
Bij het staken van guanfacine kunnen ontwenningsverschijnselen, zoals hypertensie en tachycardie optreden. Patiënten die stoppen met guanfacine moeten daarom langzaam afbouwen (SmPC, 2024).
Incidenten met nieuwe geneesmiddelen? Meld deze bij Voorkomen Medicatie-Incidenten.
Werkingsmechanisme
Guanfacine is een selectieve alfa2A-adrenerge receptoragonist zonder psychostimulerend effect. Het is daarmee in tegenstelling tot methylfenidaat en dexamfetamine geen psychostimulans. Het werkingsmechanisme van guanfacine bij ADHD is niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk beïnvloedt guanfacine de noradrenerge transmissie in de prefrontale cortex en basale ganglia (SmPC, 2024).
Toekomstige ontwikkelingen
Guanfacine is in onderzoek bij andere indicaties dan ADHD. Bij kinderen en adolescenten vindt onderzoek plaats naar guanfacine bij tic-stoornissen, angststoornissen en bij intermitterende agressiestoornissen. Bij volwassenen vindt onderzoek plaats naar guanfacine bij alcohol- en cannabismisbruik, stoppen met roken, opioïd geïnduceerde hyperalgesie en cognitiestoornis (Clinicaltrials.gov, 2024).
Externe links
- Artikelen (Geneesmiddelenbulletin)
- Beoordelingsrapporten (Zorginstituut Nederland)
- Farmacotherapeutisch Kompas (Zorginstituut Nederland)
- Gemelde bijwerkingen (Bijwerkingencentrum Lareb)
- Medicatie-incidenten (VMI)
- Medicijnkosten (Zorginstituut Nederland)
- Officiële productinformatie en bijsluiter (CBG)
- Patiëntervaringen (IVM)
Contact
Laatst gewijzigd op 3 november 2024
Deze site maakt gebruik van cookies
Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.