Nieuw onderzoek
Acenocoumarol niet meer meest gebruikte orale anticoagulans
In het kort
In de eerste helft van 2021 was rivaroxaban het meest gebruikte orale anticoagulans in Nederland.
Sinds de introductie van de direct werkende orale anticoagulantia (DOAC’s) stijgt het gebruik ervan. Uit nieuwe gegevens van de Stichting Farmaceutisch Kentallen (SFK) komt naar voren dat in de eerst helft van 2021 rivaroxaban het meest voorgeschreven orale anticoagulans was, gevolgd door acenocoumarol. Het toenemend gebruik van DOAC’s heeft gevolgen voor de geneesmiddelkosten.
Achtergrond
Orale anticoagulantia vormen de hoeksteen van de behandeling van patiënten met een verhoogd risico op een trombo-embolie. Tot 2008 waren er in Nederland 2 orale anticoagulantia beschikbaar, te weten de vitamine K-antagonisten acenocoumarol en fenprocoumon. In 2008 vond de introductie plaats van de eerste direct werkende orale anticoagulantia (DOAC’s). Destijds alleen voor patiënten die een electieve totale vervanging van een knie of heup hadden ondergaan. In de afgelopen 13 jaar is niet alleen het aantal DOAC’s uitgebreid, ook het aantal indicaties per DOAC is toegenomen. De belangrijkste is atriumfibrilleren omdat dit een zeer grote groep patiënten betreft. Sinds de introductie van de DOAC’s volgt SFK het gebruik ervan. Eind juli presenteerde SFK de nieuwste cijfers (SFK, 2021).
Resultaten
In de eerste helft van 2021 telde SFK 152.000 gebruikers van rivaroxaban op een totaal van 570.000 gebruikers van orale anticoagulantia. Dit komt overeen met een aandeel van ongeveer 27%. De door SFK gepubliceerde aantallen voor alle orale anticoagulantia staan weergegeven in de tabel.
Oraal anticoagulans |
Aantal gebruikers (%)* |
rivaroxaban |
152.000 (27) |
acenocoumarol |
149.000 (26) |
apixaban |
136.000 (24) |
dabigatran |
55.000 (10) |
fenprocoumon |
40.000 (7) |
edoxaban |
40.000 (7) |
*afgeronde waardes
Discussie
Bij de introductie van de DOAC’s was het al de verwachting dat het aantal gebruikers in de loop van de tijd flink zou toenemen.. In verband met de daarmee mogelijk samenhangende stijging in de kosten, maakte het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) afspraken met de registratiehouders in de vorm van prijs-volume arrangementen. Dat de kosten toch oplopen blijkt uit een bericht van SFK in maart van dit jaar (SFK, 2021). Rivaroxaban en apixaban stonden in 2020 bovenaan in het overzicht van geneesmiddelen met de hoogste uitgaven. Voor rivaroxaban was dit € 98 miljoen en voor apixaban € 83 miljoen. Beide kenden een stijging van de geneesmiddelkosten ten opzicht van 2019. Onlangs publiceerde IVM een onderzoek met een internationale vergelijking van het gebruik van DOAC’s (IVM, 2021). Dit onderzoek laat zien dat Nederland de afgelopen jaren – in vergelijking met omliggende landen – terughoudend is geweest met het voorschrijven van DOAC’s. Deze terughoudendheid heeft naar schatting geleid tot een besparing op de geneesmiddelkosten van € 30 miljoen.
Conclusie
Het aantal gebruikers van een DOAC was in de eerste helft van 2021 groter dan het aantal gebruikers van een vitamine K-antagonist. Rivaroxaban was het meest voorgeschreven anticoagulans. De toename van het gebruik van DOAC’s heeft geleid tot groei van de geneesmiddelenkosten. Daar tegenover staat dat Nederland in vergelijking met omliggende landen een minder snelle groei had van het aantal gebruikers en daarmee de afgelopen jaren waarschijnlijk geneesmiddelkosten heeft bespaard.
Belangenverstrengeling
Geen
Bron
Laatst gewijzigd op 1 februari 2022