Medicijngroep

Indicatie

SGLT2-remmers zijn geregistreerd voor volwassenen met DM2. SGLT2-remmers zijn geregistreerd:

  • voor monotherapie als metformine niet in aanmerking komt
  • voor combinatie met bloedglucoseverlagende middelen (SmPC's)


Dapagliflozine en empagliflozine zijn ook geregistreerd voor:

  • kinderen vanaf 10 jaar met DM2
  • volwassenen met hartfalen
  • volwassenen met chronische nierschade.

 

Wil je meer weten over de SGLT2-remmers bij hartfalen en chronische nierschade? Lees dan de informatie over SGLT2-remmers bij hartfalen en SGLT2-remmers bij chronische nierschade.

Deze pagina gaat alleen over SGLT2-remmers bij DM2

Effectiviteit

De medicamenteuze behandeling van DM2 richt zich op regulering van de bloedglucosewaarden. Het doel van de behandeling is tweeledig. Het eerste doel is verminderen van eventuele klachten. Het tweede doel is voorkomen of vertragen van micro- en macrovasculaire complicaties en mortaliteit. De hoeksteen van de behandeling van DM2 is niet-medicamenteus (niet roken, voldoende lichaamsbeweging, afvallen bij BMI > 25 kg/m2 en gezonde voeding) (NHG, 2024).

Wat is het effect op micro- en macrovasculaire complicaties en mortaliteit?

Canagliflozine en empagliflozine geven een lager risico op macrovasculaire complicaties en mortaliteit dan placebo. Dit geldt voor patiënten met een verhoogd cardiovasculair risico. Canagliflozine vertraagt ook de progressie van albuminurie ten opzichte van placebo (Neal, 2017; Zinman, 2015).

Dapagliflozine en ertugliflozine voorkomen geen macrovasculaire complicaties en mortaliteit in vergelijking met placebo. Het effect op microvasculaire complicaties is niet bekend (Wiviott, 2018; Cannon, 2020).

Wil je meer weten over de cardiovasculaire effecten van SGLT2-remmers? Lees dan de uitgebreide informatie over cardiovasculaire effecten.

Wat is het effect op het HbA1c?

SGLT2-remmers verlagen het HbA1c met ongeveer 7 tot 9 mmol/mol ten opzichte van placebo. Dit effect is kleiner dan van metformine (13 mmol/mol) of gliclazide (11 tot 22 mmol/mol) en insuline (> 18 mmol/mol). Bij insuline is het mogelijk de dosering op te titreren tot de gewenste HbA1c-daling is bereikt (NHG, 2024).

Wat is het effect op het lichaamsgewicht?

SGLT2-remmers verlagen het lichaamsgewicht. De gewichtsafname is ongeveer 1,5 tot 3 kg ten opzichte van placebo. Waarschijnlijk is het grootste deel verlies van vetmassa. Een kleine deel is vochtverlies als gevolg van toegenomen diurese (SmPC's).

Veiligheid

Wat zijn belangrijke bijwerkingen?

De meest voorkomende bijwerkingen van SGLT2-remmers zijn:

  • genitale infecties
  • volumedepletie
  • polyurie/pollakisurie

 

Deze bijwerkingen komen bij minimaal 1 tot meer dan 10% van de patiënten voor. 

Volgens de productinformatie komen ook urineweginfecties bij 1 tot 10% van de patiënten voor (SmPC's). Bijwerkingencentrum Lareb concludeert echter dat er in de praktijk niet meer urineweginfecties voorkomen bij SGLT2-remmers dan bij andere bloedglucoseverlagende middelen of placebo (Lareb, 2024).

Hoe vaak komen hypoglykemieën voor?

SGLT2-remmers veroorzaken zelf geen hypoglykemieën, omdat ze geen effect hebben op de insuline-afgifte. Gebruikt de patiënt een SGLT2-remmer in combinatie met een middel dat hypoglykemieën kan veroorzaken? Dan is de kans op hypoglykemieën wel groter. Bij combinatie met een SU-derivaat of insuline krijgt meer dan 10% een hypoglykemie (SmPC's).

Wat is de langetermijnveiligheid?

Er is een aantal zorgen over de langetermijnveiligheid:

  • Ketoacidose. SGLT2-remmers geven mogelijk een verhoogd risico op ketoacidose. In sommige gevallen gaat het om ketoacidose zonder sterk verhoogde bloedglucosewaarden (euglykemische ketoacidose). Dit bemoeilijkt de diagnose (SmPC's).
  • Amputaties. Canagliflozine verhoogt mogelijk het risico op amputaties van onderste ledematen, vooral van tenen (Neal, 2017). Wil je meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over amputaties.
  • Fracturen. Canagliflozine verhoogt mogelijk het risico op fracturen (Neal, 2017). Het is niet duidelijk of dit een groepseffect is van SGLT2-remmers.
  • Gangreen van Fournier. Er zijn postmarketingmeldingen van gangreen van Fournier. Deze meldingen gaan over mannen en vrouwen die een SGLT2-remmer gebruiken. Gangreen van Fournier is een zeldzame, maar mogelijk levensbedreigende infectie (SmPC's).
Wat zijn belangrijke contra-indicaties en interacties?

SGLT2-remmers geven een risico op volumedepletie en bloeddrukdaling. Voorschrijvers moeten daarom voorzichtig zijn met SGLT2-remmers bij patiënten voor wie bloeddrukdaling mogelijk risicovol is. Dit zijn bijvoorbeeld:

  • patiënten met bekende cardiovasculaire aandoeningen
  • patiënten met antihypertensiva en een geschiedenis van hypotensie
  • ouderen


SGLT2-remmers verhogen mogelijk de kans op ketoacidose. Voorschrijvers moeten daarom voorzichtig zijn met SGLT2-remmers bij patiënten met een verhoogd risico op ketoacidose:

  • patiënten met een lage bètacelfunctiereserve (bijvoorbeeld patiënten met lage C-peptide, LADA of voorgeschiedenis van pancreatitis)
  • patiënten met aandoeningen die leiden tot beperkte voedselinname of ernstige uitdroging
  • patiënten met verlaagde insulinedosering
  • patiënten met verhoogde insulinebehoefte als gevolg van een acute aandoening, operatie of alcoholmisbruik (SmPC's)

 

Volgens de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2024) zijn SGLT2-remmers ook gecontra-indiceerd bij: 

  • actief voetulcus 
  • recidiverende genitale mycotische infecties.

 

Voorschrijvers moeten voorzichtig zijn met SGLT2-remmers bij patiënten met een voetulcus in het verleden (NHG, 2024).

Patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis voor een grote chirurgische ingreep of ernstige acute aandoening moeten tijdelijk stoppen met SGLT2-remmers (SmPC's).

Wat is het advies bij verminderde nierfunctie?

De adviezen bij een verminderde nierfunctie verschillen voor patiënten die starten met een SGLT2-remmer en patiënten die al een SGLT2-remmer gebruiken. Voorschrijvers moeten geen SGLT2-remmers starten bij patiënten met eGFR < 30 ml/min/1,73 m2. Gebruikt een patiënt al een SGLT2-remmer en neemt de nierfunctie af? Dan kan de patiënt de SGLT2-remmer blijven gebruiken tot start van dialyse. Bij een verminderde nierfunctie is het risico op bijwerkingen groter. Ook zijn SGLT2-remmers minder werkzaam (KNMP, 2025).

Richtlijnen

De Nederlandse richtlijnen voor de behandeling van DM2 maken onderscheid tussen patiënten met en zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten. Voor beide groepen geldt een ander medicamenteus stappenplan.

Het stappenplan voor de hoog-risicopatiënten geldt alleen voor patiënten met DM2 die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • niet-kwetsbaar
  • levensverwachting > 5 jaar
  • eGFR > 10 ml/min/1,73 m2
  • zeer hoog risico op hart- en vaatziekten
    • eerder doorgemaakte hart- en vaatziekten
    • chronische nierschade met matig tot sterk verhoogd cardiovasculair risico
    • hartfalen 

Voor alle andere patiënten geldt het stappenplan voor patiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten (NHG, 2024).

Welke plaats hebben SGLT2-remmers bij patiënten met zeer hoog risico op hart- vaatziekten?

SGLT2-remmers zijn de eerste keus in het stappenplan voor de hoog-risicopatiënten. De richtlijn raadt SGLT2-remmers af bij:

  • ernstige nierfunctiestoornis (eGFR < 30 ml/min/1,73 m2)
  • alcoholisme
  • ondervoeding
  • intermitterend vasten
  • dieet met < 70 gram koolhydraten per dag
  • actief voetulcus (voorzichtigheid bij voetulcus in verleden)
  • recidiverende genitale mycotische infecties (NHG, 2024)
Welke plaats hebben SGLT2-remmers bij patiënten zonder zeer hoog risico op hart- vaatziekten?

SGLT2-remmers hebben een kleine plaats bij patiënten met DM2 zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten. De richtlijn onderscheidt 4 stappen. SGLT2-remmers hebben een plaats in stap 2, 3 of 4.

  • Stap 1 is metformine.
  • Stap 2 is gliclazide. Heeft een patiënt minimaal 4 risicofactoren voor HVZ? Dan kan de voorschrijver een SGLT2-remmer overwegen in plaats van gliclazide.
  • Stap 3 is afhankelijk van de benodigde HbA1c-daling, patiëntkenmerken en patiëntvoorkeuren. Is het HbA1c 10 tot 19 mmol/mol boven de streefwaarde? Dan komen SGLT2-remmers, gliclazide of DPP4-remmers in aanmerking.
  • Stap 4 is een SGLT2-remmer, DPP4-remmer, gliclazide, GLP1-agonist of (middel)langwerkende insuline (NHG, 2024).

Kosten en vergoeding

Wat zijn de kosten?

SGLT2-remmers kosten ongeveer € 510 tot € 600 per jaar. Dat is duurder dan metformine, gliclazide en insuline, maar goedkoper dan GLP1-agonisten:

  • Metformine kost ongeveer € 47 per jaar.
  • Gliclazide kost ongeveer € 76 per jaar (tabletten 30 mg) of ongeveer € 78 per jaar (tabletten 80 mg). 
  • NPH-insuline kost ongeveer € 72 per jaar voor 10 eenheden per dag. Insuline glargine kost ongeveer € 99 per jaar voor 10 eenheden per dag.
  • GLP1-agonisten kosten ongeveer € 1.000 tot € 1.200 per jaar (FK, 2025)

 

Wil je meer weten? Lees dan de uitgebreide informatie over kosten.

Wat zijn de vergoedingsvoorwaarden?

Niet alle patiënten met DM2 krijgen SGLT2-remmers vergoed. SGLT2-remmers worden vergoed voor:

  • patiënten met alleen metformine die geen SU-derivaat kunnen gebruiken (alle SGLT2-remmers)
  • patiënten met alleen een SU-derivaat die geen metformine kunnen gebruiken (alleen canagliflozine en dapagliflozine)
  • patiënten met alleen metformine en een SU-derivaat (alleen canagliflozine, dapagliflozine en empagliflozine)
  • patiënten met DM2 en een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten (alleen canagliflozine, dapagliflozine en empagliflozine):
    • patiënten met eerder bewezen hart- en vaatziekten
    • patiënten met chronische nierschade:
      • eGFR 30-59 ml/min/1,73 m2 en ACR > 3 mg/mmol 
      • eGFR ≥ 60 ml/min/1,73 m2 en ACR > 30 mg/mmol 

 

Dapagliflozine en empagliflozine worden ook vergoed voor volwassenen met symptomatisch (NYHA II-IV) chronisch hartfalen en volwassenen met chronische nierschade (VWS, 2025). 

Aandachtspunten bij gebruik

SGLT2-remmers zijn alleen als tablet voor oraal gebruik beschikbaar. Patiënten kunnen SGLT2-remmers elk moment van de dag innemen.

Gebruikt een patiënt een SGLT2-remmer in combinatie met een SU-derivaat of insuline? Dan kan het nodig zijn de dosis van het SU-derivaat of insuline te verlagen. Dit verlaagt de kans op hypoglykemieën.

Het advies is bij patiënten met SGLT2-remmers de nierfunctie te monitoren:

  • voorafgaand aan de behandeling
  • tijdens de behandeling (minimaal jaarlijks)
  • als de nierfunctie afneemt en de waarde van 60 ml/min nadert (twee- tot viermaal per jaar)
  • als de patiënt start met een nieuw geneesmiddel dat mogelijk een negatieve invloed heeft op de nierfunctie (SmPC's)

 

Incidenten met nieuwe geneesmiddelen? Meld deze bij Voorkomen Medicatie-Incidenten

Werkingsmechanisme

SGLT2-remmers blokkeren de natrium-glucose-cotransporter 2 in de nieren. Deze transporter transporteert glucose uit de voorurine terug naar het bloed. Blokkade van deze transporter leidt tot meer glucose-excretie in de urine. Hierdoor daalt de bloedglucosespiegel (SmPC's).

Toekomstige ontwikkelingen

Geen bijzonderheden bekend.

Contact

Medicijnen

Laatst gewijzigd op 7 februari 2025

Gerelateerd aan SGLT2-remmers

Themajournaal

Medicijnjournaal

Factcheck

Nieuw onderzoek

MOVIE

Deze site maakt gebruik van cookies

Wij gebruiken cookies om informatie over het gebruik van onze website te verzamelen om de inhoud te verbeteren. Door hieronder op “accepteren“ te klikken stem je in met het plaatsen en gebruik van al onze cookies. Voor meer informatie verwijzen wij je naar ons cookiebeleid.